Jelle Broer is dood. Of beter: de extra speeltijd die hem was toebedeeld is voor hem verstreken. Want zo was het medisch gezien, naar ik heb begrepen. Een wonder op wielen. In dit geval de wielen van een scootmobiel. De slagaderlijke bloeding (een geknapte aorta) die hem nu al weer flink wat jaren geleden trof, kreeg hem niet klein. Na weken in coma gelegen te hebben, klauterde hij zo goed en zo kwaad als dat ging bij de wal op en kreeg hij de gelegenheid zijn leven – met de nodige beperkingen- te voltooien. Zo kon hij tot haar dood (rond de afgelopen jaarwisseling ) zijn vrouw Stien bijstaan in het laatst harer dagen om haar vervolgens spoedig te volgen in de ondefinieerbare oneindigheid des doods.
Jelle Broer was niet de eerste de beste, geen doorsnee, geen dertien in een dozijn. Slechts flarden van zijn veelzijdig leven zijn mij geworden, maar die flarden toonden een bont palet. Een kleurpotlood te midden van vele tinten grijs. Jelle Broer was onder meer politieagent. Hij had een vliegbrevet. Hij was ondernemer. Bekleedde een hoge positie in een papierwarenfabriek en stroopte half Europa af op zoek naar bruikbare machinerieën. Hij was autodidact op velerlei terrein. Computers kenden voor hem geen geheimen. Hij had een brede kennis van muziek. Hij was visser in hart en nieren en... hij schaakte graag, was gefascineerd door het spel. Een aantal jaren geleden mocht ik het grootste deel van zijn collectie schaakboeken ‘erven’. Het was fascinerend om die boeken in handen te hebben vanwege het grote aantal aantekeningen dat hij in de kantlijn plaatste. Hij maakte serieus studie van het spel, maar wist gek genoeg zijn behoorlijk kennis van de openingstheorie niet te koppelen aan een echt deftige rating. Hij bleef voor mijn gevoel altijd ergens steken tussen de vijftien- en zestienhonderd, maar het mocht zijn pret in het spelletje niet drukken. Na afloop was er immers altijd een heerlijk helder glaasje bier en een geurige sigaret als tijdelijke verzoening met elk lot. Een prettig partner was hij aan de toog. Een innemende persoonlijkheid maar tegelijkertijd een gulle gever.
Door omstandigheden versleet Jelle in zijn leven heel wat schaakclubs. Hij speelde bij onder meer Franeker, Drachten, Rijs en Heerenveen. Evenwel nooit stak hij onder stoelen of banken dat hij het meest had genoten van zijn jaren bij Westergoo. De vriendschappen die hij daar ondervond waren hem dierbaar. Tijdens het laatste Burgum-iepen –in de herfst van 2016- herinnerde hij daar nog weer eens aan. Gelukkig kon ik hem verzekeren dat dat ‘wederzijds’ was. Sweet memories. Dierbare herinneringen. Goeie tiden om op werom te sjen. En ,omdat Jelle heel goed Duitst sprak: ruhe sanfte, sanfte Ruh.